teksten die ik schreef voor:

"A House to Inherit: Postcards from the Future"

een kunstwerk van @oliviadcruz_ en @_marinasulima

Voor meer info/beeldmateriaal zie de website kunstpunt groningen of de persoonlijke instagrampagina’s van Marina Sulima / Olivia D’Cruz






(klik op de foto’s om te vergroten)



1.

Mijn vader was een mountainbike. Zijn carbon-frame werd geproduceerd in het oosten van de stad. Daar bevond zich destijds een bedrijfsruimte, eerst een boekhoudkantoor, later gekraakt door mijn grootouders. Ik weet nog dat hij diertjes najoeg, eekhoorns en slakken, gewapend met rubber en plastic spatborden. Roekeloze salto’s en dergelijke capriolen maakten me bewust van mijn eigen gebreken. Naast boos voelde ik me gek genoeg ook trots, als telg van zo’n intelligent wezen, zo’n fijne creatie. De overgebleven onderdelen (waaronder zijn beide binnenbanden) liggen bij ons op de schoorsteenmantel.



Op een dag stond mijn moeder vlak achter me mijn haar te vlechten en fluisterde dat mijn vader een soort ridder was. Even later leverde ze me bij school af, en maar zwaaien en zwaaien, om van al die glitters af te komen die ik zojuist in haar auto had geblazen en om gedag te zeggen tegen mij, haar kroost. Ik heb haar dagboek gelezen: ze reed vervolgens naar haar werk, voelde zich schuldig en lachte, schamper over het gebrekkige perspectief, ze lachte als een bejaarde furie en haar gezicht verviel in een roterende drie-eenheid. Ze lachte en riep: “Sla, ik hou van jou!” Ik weet niet of ze mij bedoelde, haar jonge sla, of de gewassen uit haar wijlen moestuin, verwoest in de nasleep van een aardbeving.



De moestuin zingt: hoe gaat het?

Wat versta je onder fusie?

Hup erin en dan maar roeren

Of is het een illusie?



De moestuin zingt in zes vocalen

Een wijlen koor van tuinkers

Moeder staart wat in het kampvuur

En rammelt met haar stuivers



De moestuin zingt, mijn ziel staat bol

Van wortels tot tomaten

Vers gemalen koolstofzaad

Daar wil ik het bij laten



——————————————————




My father was a mountain bike. He had a carbon frame that was manufactured in the east-part of town, in a building that used to belong to an accountant, later squatted by my grandparents. I remember him chasing snails and squirrels, armed with rubber and plastic mudguards. All the jumping and twisting his steer mid-air made me conscious of my own limitations. I felt angry and strangely proud to be the offspring of such intelligence, such a masterpiece of art. The remaining components (amongst which are both his inner tires) are on display on our mantelpiece.

One day my mother stood behind me braiding my hair and whispering to me that my father was some kind of knight. Later, when she dropped me off at school, she waved and waved, simultaneously saying goodbye to the glitter I pranked into her car a minute earlier and to me, her descendant. I know this because I found her diary: she drove off to work, felt guilty and laughed in disrespect of opportunity. She laughed like an old devil and her face became a spinning trinity. She laughed and cried: “How I love my lettuce!”. I am not sure if she was referring to me, her lettuce, or to the crops from her former garden, the one that got demolished in the aftermath of an earthquake.

 

The garden sings: how do you do?

What did you mean by blending?

Blending in or blending out

Or blending without ending?



The garden sings: six vocalists

like late old lettuce choir

The mother stares and pokes a stick

into the great bonfire



The garden sings: my life is stuffed

With cucumber and carrot

Freshly chopped by carbon balls

The load I will inherit







2.

Bij de sprong over het prikkeldraad met mijn benen in spagaat (geen zorgen ik heb in mijn jeugd gelijk een beest geacrogymd) viel het me pas op. Ik landde zo buitengewoon zwierig dat ik van geluk begon te klappen met mijn kaken en tegelijk diep inademde. De zware klank die daarop naar buiten kwam had ik in geen eeuwen gehoord. De grote fut daar ergens rond mijn slokdarm en de invloed die het op mijn stemvolume bleek te hebben, verbluften mij. Het voelde alsof ik een compleet nieuwe subcultuur binnen de traditionele volksmuziek tot leven wekte.



Kort daarop realiseerde ik me dat ik de reïncarnatie van een roerdomp moest zijn, mijn opa’s favoriete vogel, inmiddels al decennialang niet meer waargenomen. Ik ging naar mijn geheime hut en maakte een aantekening in mijn dagboek. Mijn recente ontdekking lag in de lijn der verwachting, aangezien ik reeds vele vogels geweest ben. Ik ben geweest een koolmees, een ekster ben ik geweest, ik ben een groenling geweest (viermaal). Daarnaast was ik ooit een Turkse tortel en een korte poos een baardman (juveniel). Wederom een vogel verbaasde me niet.



De mensen om mij heen doen hun beklag over de teloorgang van de vogels.

Hadden ze natuurlijk eerder mee moeten komen, toen men begon met de gaswinning onder de Waddenzee. De dreiging liet aan duidelijkheid niets te wensen over, het landschap zou waarschijnlijk wegzakken en niet langer aantrekkelijk zijn voor vogels. Waarop velen zich met hun verbitterde snavels nooit meer aan ons zouden tonen. Ik klaag wat met hen mee, alleen maar omdat ik zo bedreven ben in de nabootsing van de beweende vogels. Sterker nog, wanneer ik mijn eufonische vleugels spreidt, dan verbleekt wijlen de blauwe kiekendief met zijn authentieke gekwetter. Dat is voorbij. Ik vraag me af hoe de mensen zullen reageren als ze erachter komen dat ik de talentvolle erfgenaam en conservator van het nalatenschap van vogelgeluiden ben. Ik zal hen kennis laten maken met de indrukwekkende collectie die in mij schuilt, ik stel me zo voor dat ze tot tranen geroerd zullen zijn en die tranen per ongeluk op mijn glimmende huid zullen laten vallen. Ik zal er mooie kiekjes van nemen.




——————————————————




It occurred to me when I did a split leap over a barbed wire fence (don’t worry, I have a history in acro-gymnastics) and landed with such agility that I celebrated by chattering my teeth and breathing in deeply. The loud exhalation that came straight after was unlike anything I’d heard in ages. Unaware of the strong muscles around my gullet and the reinforcement it gave to my volume, I was in shock. It felt like I gave birth to an entirely new subculture within traditional folk music.

Shortly after that moment I assumed that I must have been the reincarnation of a GREAT BITTERN. A species that my grandfather was very fond of and that has not been heard or seen in decades. I went to my stealthily hidden hut and made a note in my diary. This discovery was somewhat in line with my expectations. For in previous times, I have been many birds. I have been a great tit, I have been a magpie, I have been a greenfinch (four times in a row, surely). A collared dove I have been, and recently, I was a bearded reedling. Adding another bird did not surprise me.

People around me moan about the disappearance of birds. They should have complained years ago, when they started extracting the gas beneath the Wadden Sea. The threat was so obvious, the soil was most likely going to subside, unattractive for the birds and there, lots of them got bitter and stopped showing us their beaks. I moan along, solely because of my ability to copy them perfectly. In retrospect, when I spread my wings euphonically, the original moan of a hen harrier seems inferior and as something truly from the past. I wonder how people will respond if I tell them about me being the vessel that sustains the legacy. I will demonstrate the impressive collection of sounds rooted in my body, I imagine everyone will be moved to tears, I will accidentally catch those tears on my shiny skin and take some lovely pictures.







3.

Heb je wel eens geprobeerd iemand voor de gek te houden? Misschien betekent het niets, maar laatst zag ik dat je de broodrooster in gebruik nam, wegdroomde, naar buiten stapte, gealarmeerd huiswaarts keerde toen je neus een vreemd luchtje bespeurde, de poppen aan het dansen, niets heel gebleven van die antieke vitrage, het schuim van de brandblusser bleek bedorven, je buurman viel binnen met zijn tuinslang en bracht iedereen in veiligheid.



De schade? Onomkeerbaar.



Een andere keer maakte je je klaar voor werk. Je veegde een restje scheerschuim van je kin. Je dochter keek met een half oog naar je tijdens het tandenpoetsen en brabbelde een paar woordjes. Je vond het hoogst vervelend om een kleuter te horen spreken terwijl diens bakkes dat niet kon bolwerken. Een verordening tot stilte, waarop ze begon te grienen en jij rustig verder ging met je ochtendritueel.



Kijk, ik kende een stel mensen die voor een mijnbouwbedrijf hebben gewerkt. En nu herken ik jou als een van hen. Jij bent de man die alleen zichzelf voor de gek houdt. Waarom geef je niet toe dat je in ontkenning bent? Afgelopen zomer zag ik je in het zuiden, waar je langs verlaten bergtoppen jezelf uitsloofde om de boel weer een beetje op orde te krijgen, om innerlijke rust te vinden, om die nepneus af te werpen en om het beest in jezelf naar boven te halen. Het enige wat je eraan over hebt gehouden is een zenuwachtig knijpoogje ten gevolge van de wildpoepstress. Je zult momenteel wel weer nieuwe plannen aan het maken zijn. Ik hoop dat de beelden van kapotte huizen zich door je driedubbele laag van komkommerplakjes dringen.




——————————————————




Have you ever tried taking the mickey out of someone? I don’t know if it counts, but I once saw you putting bread in the toaster, you forgot about it, went outside, returned because you smelled something funny, fire in the kitchen, nothing left of the antique lace curtains, the foam in the fire extinguisher appeared to be expired, your neighbor entered with his garden hose and saved everyone.

The damage? Irreversible.

This other time you were preparing for work. You swiped a bit of shaving foam off your chin. Your daughter looked up at you while she was brushing her teeth and murmured a few words. You found it annoying to hear an infantile speak with an obstructed oral communication port and demanded silence. She started crying and you continued your morning ritual.

You see, I knew these people that worked for the mining company. Now I recognise you as one of them. You are the man who can only fool himself. Why don’t you admit that you are in denial? During summer I saw you pacing your way throughout the lonely southern mountains. You wanted to hit the reset button to find your inner peace, to be able to cultivate some genuine expression and to befriend your spirit animal, only to develop a twitch in your eye while you encountered the stress of openly defecating. You must be making new plans now. I hope that the image of broken houses will break through your triple layered cucumber eye caps.